U heeft van het Openbaar Ministerie een brief ontvangen dat u recht heeft op spreekrecht tijdens het strafproces. Op het wensenformulier kunt u aangeven of u hiervan gebruik wilt maken.

Of u spreekrecht heeft, hangt af van het misdrijf.

U heeft spreekrecht: bij misdrijven waarvoor de dader een gevangenisstraf kan krijgen van 8 jaar of meer, bij een aantal andere misdrijven zoals seksuele misdrijven, stalking, bedreiging en een verkeersongeval met ernstig lichamelijk letsel of overlijden tot gevolg.

De personen die gebruik kunnen maken van het spreekrecht zijn:

  • Het slachtoffer zelf.
  • De nabestaanden van het overleden slachtoffer. Dit kunnen zijn: ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen, broers, zussen, nichten, neven, ooms en tantes. Er kunnen maximaal 3 nabestaanden het spreekrecht uitoefenen.
  • De wettelijk vertegenwoordigers van een minderjarig slachtoffer.
  • De partner en 1 ander familielid. Dit geldt in het geval dat een slachtoffer of nabestaande verstandelijk en/of lichamelijk niet in staat is om zelf te spreken. Een gemachtigde die namens het slachtoffer spreekt.