Mag een slachtoffer tijdens het spreekrecht alleen vertellen over de impact van een misdrijf, of ook ingaan op bewijsmiddelen? In deze zaak oordeelde het gerechtshof dat het spreekrecht beperkt was, maar de Hoge Raad stelt dat slachtoffers hier juist onbeperkt gebruik van mogen maken. Wel blijft de beslissing om hoger beroep in te stellen volledig aan het Openbaar Ministerie (OM); het slachtoffer heeft daar geen invloed op.
Aanleiding van de zaak
Een vrouw deed aangifte tegen haar buurman wegens belediging en bedreiging. Tijdens de strafzaak voegde ze zich als benadeelde partij en wilde ze gebruikmaken van haar spreekrecht. Haar dochter sprak namens haar en ging in op de bewijsvraag. De politierechter gaf aan dat dit de taak was van het OM, de advocaat van de verdachte en de rechter, en vroeg haar zich te beperken tot de gevolgen voor haar moeder. De dochter was het hier niet mee eens en beriep zich op het onbeperkte spreekrecht.
De officier van justitie eiste vrijspraak en de rechter sprak de buurman uiteindelijk vrij. De vrouw vond dat ze niet voldoende werd gesteund door het OM en dat haar rechten als slachtoffer niet waren gerespecteerd. Haar advocaat wees het OM erop dat slachtoffers sinds 1 juli 2016 onbeperkt spreekrecht hebben, inclusief de mogelijkheid om te spreken over bewijs, schuld en straf. Hij drong er bij het OM op aan hoger beroep in te stellen, zodat het slachtoffer haar rechten alsnog volledig kon benutten.
Discussie over hoger beroep
Het OM besloot geen hoger beroep in te stellen, waarop de vrouw de Staat in kort geding dagvaardde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het OM toch in beroep moest gaan, maar niet verplicht was om inhoudelijke bezwaren (grieven) tegen het vonnis in te dienen. Het hof Den Haag bevestigde deze uitspraak.
Het OM stelde uiteindelijk hoger beroep in, maar trok dit later weer in, omdat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling. De vrouw startte daarop een nieuwe rechtszaak om het OM te dwingen het beroep door te zetten, maar de voorzieningenrechter en het hof wezen haar vordering af.
Oordeel van het hof
Het hof oordeelde dat het OM normaal gesproken zelf bepaalt of het in hoger beroep gaat, maar dat hier een uitzondering op gemaakt kon worden. Omdat de politierechter het spreekrecht van het slachtoffer onterecht had beperkt, had dit invloed kunnen hebben op de uitkomst van de zaak. Het slachtoffer had hierdoor geen eerlijke kans gehad om haar invloed uit te oefenen op de rechterlijke beslissing.
Daarnaast benadrukte het hof dat slachtoffers tijdens hun spreekrecht ook bewijselementen mogen aandragen. Dit kan helpen om de rechter te overtuigen en zo de strafzaak te beïnvloeden. In dit geval was het slachtoffer die mogelijkheid ontnomen, en dat had het OM moeten meewegen bij de beslissing om al dan niet in hoger beroep te gaan. Het hof vond dat de keuze van het OM om het beroep in te trekken ‘niet redelijk’ was.
Oordeel van de Hoge Raad
De Staat ging in cassatie bij de Hoge Raad, die uiteindelijk oordeelde dat het hof de beleidsruimte van het OM te veel had beperkt. De Hoge Raad bevestigde dat slachtoffers inderdaad onbeperkt spreekrecht hebben en dus ook over bewijs mogen spreken. Uit artikel 51b lid 2 Sv volgt dat slachtoffers tijdens hun spreekrecht bewijselementen kunnen aandragen. Daarnaast mogen zij de officier van justitie verzoeken om documenten toe te voegen aan het dossier als deze relevant zijn voor de beoordeling van de zaak of hun vordering op de verdachte.
Wel stelt de Hoge Raad dat een slachtofferverklaring tijdens de zitting niet kan worden gebruikt als bewijs voor het tenlastegelegde feit. Ondanks het belang van onbeperkt spreekrecht blijft de beslissing om hoger beroep in te stellen volledig aan het OM. Het slachtoffer kan dit niet afdwingen, en in deze zaak was het begrijpelijk dat het OM ervoor koos geen beroep door te zetten.
Lees hier het arrest van de Hoge Raad: